Leren van data
Simulatie rond opbrengstgericht werken
Opdrachtgever: School aan Zet
Vraag
In het Actieplan vo Beter Presteren krijgt opbrengstgericht werken (OGW) een prominente plaats: het zou leiden tot aantoonbaar betere prestaties. De ambitie is dan ook fors: in 2015 moet minstens de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs opbrengstgerichte werken, in 2018 ligt de ambitie – net als in het primair onderwijs – op 90 procent. Om scholen te ondersteunen en te inspireren bij het invoeren van OGW, vroeg adviesbureau School aan Zet ons een simulatie te ontwikkelen.
Opbrengstgericht werken in het primair onderwijs
Opdrachtgever: Stichting OOG
Vraag
Hoe ver staan basisscholen in de ontwikkeling van opbrengstgericht werken? En wat zijn de werkzame én minder werkzame factoren tot nu toe? Die vragen zag de Stichting Openbaar Onderwijs groep (OOG) graag beantwoord in het kader van de regeling 'Kennis van waarde maken'.
Aanpak
IVA Onderwijs onderzocht vier basisscholen van de Stichting OOG. Hoe pakken zij het opbrengstgericht werken aan? De stichting werkt volgens de Insula-aanpak: teams van leerkrachten volgen systematisch de ontwikkeling van hun leerlingen op spelling, begrijpend lezen en rekenen. Na elke bloktoets kijken ze welke leerdoelen de leerlingen wel en niet beheersen en zoeken ze naar verklaringen. Ligt het aan het aanbod of de didactische aanpak? Hierdoor stemmen de leerkrachten hun aanbod beter af op de leerdoelen. Ook maken ze met elkaar afspraken over de didactische aanpak, bijvoorbeeld van het spellingsonderwijs. Directeuren en leerkrachten zijn enthousiast over deze aanpak; ze zijn zich bewuster van hun eigen handelen. Ook is er meer aandacht voor de verbetering van hun didactiek, de aanpak van de leerstof en hun leerkrachtgedrag.
Resultaat
Op basis van het onderzoek (dat werd uitgevoerd binnen het programma Kennis van Waarde maken van Kennisnet) bracht IVA Onderwijs het onderzoeksrapport ‘Van data naar didactiek’ uit.
De informatiebehoefte van teamleiders in het mbo
Opdrachtgever: Kennisnet
Vraag
Bij onderwijsinstellingen is veel informatie beschikbaar. Vaak is die vooral gericht op externe verantwoording en strategische beleidsvorming. Informatiemanagers richten zich dan ook vooral op het strategisch niveau van de organisatie: het College van Bestuur (CvB) en de directeuren. De operationele werkelijkheid van de teamleiders krijgt minder aandacht. Verschillende teamleiders geven aan behoefte te hebben aan het intern en extern vergelijken van informatie; ze zijn benieuwd hoe andere, vergelijkbare teams het doen.
Resultaat
Uit deze verkennende studie blijkt dat er vaak veel aan ROC-brede doelstellingen informatie beschikbaar is, maar dat gesprekken tussen informatiemanager en teamleider vaak ad hoc geregeld worden. Meer aandacht voor de vertaling van centraal naar decentraal niveau is kortom gewenst. Het eindrapport ‘Van managementinformatie naar stuurinformatie’ schetst een beeld van de interactie tussen teamleider en informatiemanager in het mbo.
Sturingsinformatie voor teamleiders en hun teams
Opdrachtgever: Kennisnet
Vraag
Uit het rapport ‘Van managementinformatie naar stuurinformatie’ blijkt dat informatie die dicht tegen de (sturings)behoefte van teamleiders ligt, vaak niet volledig, niet tijdig beschikbaar of kwalitatief onder de maat is. Kennisnet wilde via een vervolgonderzoek operationele, begrijpelijke en toepasbare sturingsinformatie laten opstellen voor teamleiders en hun teams.
Aanpak
We organiseerden een startbijeenkomst met teamleiders en kwaliteitsmedewerkers van vier ROC’s en een vakschool. Hierin verkenden we welke informatiebehoefte generiek is, en waar prioriteit ligt bij het operationaliseren van sturingsinformatie op de verschillende informatiedomeinen. De resultaten van de startbijeenkomst gebruikten we als input voor een desksearch en gesprekken met experts. De notitie die hieruit voorkwam werd besproken, getoetst en aangescherpt in een eerste werkbijeenkomst met teamleiders en informatiemanagers. De informatiemanagers reflecteerden vanuit hun dagelijkse praktijk op de (on)mogelijkheden bij het operationaliseren van door teamleiders gewenste sturingsindicatoren. In de tweede en laatste werkbijeenkomst bespraken we de conceptrapportage.
Resultaat
Het rapport focust op indicatoren waaraan teamleiders de hoogste prioriteit geven én die in sterke mate generiek zijn voor de verschillende contexten waarin teamleiders werken. Het rapport moet teamleiders helpen bij het voorzien in (een deel van) hun informatiebehoefte (bottom up), en waar mogelijk aansluiten bij de op hoger (centraal) niveau geformuleerde strategische sturingsinformatie (top down). Daarmee is het rapport een hulpmiddel voor teamleiders en informatiemanagers bij het intensiveren van hun dialoog. Ook biedt het een handvat voor discussie met het hogere management.